Je ouders loslaten…
Je kind loslaten…
Die baan die aan je neus voorbijging loslaten…
Oude vrienden loslaten…
Een dierbare loslaten…
Een fijne vakantiebestemming loslaten…
Verslavingen loslaten…
Geld loslaten…
Je ex loslaten of een vakantieliefde…
Die pijnlijke gebeurtenis loslaten…
Zekerheid loslaten…
Je ouderlijk huis loslaten…
Je bewegingsschema loslaten…
Het heilige moeten loslaten…
Het loslaten loslaten…
Loslaten, we hebben onze mond er vol van. Loslaten hoort bij het leven, dingen komen en dingen gaan. We kunnen niet alles vast blijven houden. Een soort voorraadkast bouwen waar we nooit iets van gebruiken. Veilig alles opbergen achter die deur, slot erop, niks meer aan doen. Naast de houdbaarheidsdatum van je producten (of emoties) wordt het ook gewoonweg te vol. Niet meer te overzien. We willen ruimte houden voor nieuwe dingen. Hoe komt het dat loslaten tegenwoordig meer en meer centraal staat en dat die behoefte tot loslaten zo groeit?
We leven in een prikkelrijke maatschappij, er heerst een continue hectiek, controle, een wereld van mogelijkheden waaraan we willen (en moeten) voldoen van onszelf. Het is vol, vol in ons hoofd, in ons systeem en we ervaren maar weinig ruimte meer voor verwerking, voor stilte, voor reflectie. Misschien hebben we daarom tegenwoordig wel meer behoefte aan loslaten dan vroeger, willen we bewuster loslaten. We staan met elkaar in een soort overleefstand en vergeten om echt te voelen hoe het met ons is. ‘Hey hoe is het?’ ‘Goed!!’ Of we zijn verleerd om te voelen, want dat brengt het overleven in gevaar.
We leven meer individualistisch, hebben minder echt contact. Vroeger zochten moeders elkaar op aan de keukentafel, nu racen we vanaf het schoolplein en masse naar ons werk. ‘Geen tijd! Afspraak!’ Hebben we daarom misschien ook meer begeleiding nodig in het loslaten, een steun in de rug, een hand op je schouder? Echte aandacht, tijd en ruimte voor jou? In een veilige setting waar alles er gewoon mag zijn? We niet gelijk doorrrrr hoeven?
Of is het het gemis van rituelen en tradities? Van ‘verplichte’ stilte? Ooit zaten we iedere zondag in de kerk. Een uur luisteren naar meneer pastoor of dwalen in je hoofd en in je lijf om te verwerken wat er die week was. Stilstaan… Loslaten… Ruimte voor reflectie… Nieuwe wegen onderzoeken… Nieuwe plannen maken… Dromen… Waar is nu tijd en ruimte voor echte reflectie? Op je werk moet je voldoen, bij je vrienden wil je vooral dat het gezellig is, thuis zijn er altijd klusjes en die agenda… overvol. Meer en meer mensen branden op, kunnen hun rol niet meer hooghouden, zijn klaar met de gekte. Als het mentaal niet meer lukt om los te laten, als het niet meer lukt om je voorraadkast onder controle te houden, dan zet je lijf je wel on hold.
De druk is hoog, het leven maakbaar en dus ben je verantwoordelijk voor je eigen geluk en MOET alles het liefst altijd roze en goed zijn. Want wat gebeurt er als het niet goed met je gaat? Als het grijs is? Of bewolkt? Dan kom je weer echt in contact met jezelf, met je angsten, met je pijn, met je verdriet. Beter van niet… Geen zin in, maar vooral geen tijd voor. Laat het los, zorg dat je dat stuk fikst! Jij moet en zal dit oplossen. Maak het roze! Maak het roze en goed.
Maar sommige zaken kunnen niet ‘gefikst’ worden, niet losgelaten. Daar heb je geen controle over. Die zijn te groot, die horen bij jou, net als je blauwe ogen of je bruine haren. Daar heb je je aan over te geven. Misschien zijn dit juist de dingen die je volledig mag omarmen? Of anders mag leren vasthouden? Niet alles hoeft LOS. Dat voelt namelijk weer heel koud. Want wie ben jij zonder de belangrijkste gebeurtenissen in je leven?
Dat wat je pijn heeft gedaan, geluk heeft gebracht en onzeker heeft gemaakt of juist heel trots, dat heeft je ook gevormd tot wie je nu bent. Hier heb je ook je kracht uitgehaald. Hier heb je een grote groei doorgemaakt, iets doorleeft, gekoesterd, dit hoort bij jou. Soms is het fijn om de druk op het loslaten te verminderen, maar juist aandacht te hebben voor wat er is. Voor wat het je kostte, voor wat het je opleverde. Voor de kracht en het talent dat je eruit haalde. Hoe verdrietig ook. Leer het anders vasthouden, laat het vóór je werken in plaats van tegen je. Kijk het aan, voel dat je dit niet bent, maar dat het wel bij je hoort. Pak het wanneer het helpend is en laat het je dan dienen.